Vraag en antwoord
Wij krijgen veel vragen over allergenenbeheer. Op onze website is veel informatie terug te vinden, zoals in het Informatiecentrum, nieuwsberichten en bij de producten in de webshop.
Daarnaast zijn de antwoorden op veelgestelde vragen onderstaand per onderwerp in de verschillende tabs te vinden.
Staat een vraag er niet bij? Laat het ons weten!
Analyse en testen
In dit onderdeel staan veelgestelde vragen over interpretatie en uitvoeren van laboratoriumanalyses en sneltesten.
Er wordt geen allergeen gemeten terwijl ik dat wel verwacht. Hoe kan dit? |
Dit duidt op de afwezigheid van het allergeen. Bijvoorbeeld doordat geen allergeen eiwit aanwezig is, zoals bij sesamolie. Het kan ook zijn dat het doeleiwit afwezig is. Bijvoorbeeld bij een caseïne ELISA test zullen producten met wei niet gedetecteerd worden. Wei bevat andere melkeiwitten dan caseïne. In dat geval is een melk totaaltest of een ß-lactoglobuline test de juiste keuze. In sommige gevallen kan het resultaat ook vals negatief zijn door:
Om zeker te zijn dat een product niet stoort in de analyse en meetbaar is, raden wij aan om éénmalig een positieve en negatieve controle mee te nemen in de analyse. Deze validatie is bedoeld om vast te stellen dat geen vals positief of negatief resultaat verkregen wordt. Dit is van toepassing op zowel laboratorium- als sneltesten. |
Er wordt een allergeen gemeten terwijl ik dat niet verwacht. Hoe kan dit? |
Dit duidt op de aanwezigheid van het allergeen. In sommige gevallen kan het resultaat vals positief zijn door storende invloeden vanuit de productmatrix (kruisreacties). De bekende kruisreacties zijn opgenomen bij bijzonderheden per allergeen. Om zeker te zijn dat een product niet stoort in de analyse en meetbaar is, raden wij aan om éénmalig een positieve en negatieve controle mee te nemen in de analyse. Deze validatie is bedoeld om vast te stellen dat geen vals positief of negatief resultaat verkregen wordt. |
Hoe vaak moet ik monsters laten onderzoeken op allergenen? |
Het aantal te onderzoeken monsters/ stalen en de frequentie is niet in wetgeving of certificatieschema's vastgelegd. Analyses worden ingezet voor controle (verificatie) en validatie (zoals voor BRC nodig is). Voor verificatie doeleinden worden analyses frequenter ingezet, maar dit hangt af van de omstandigheden. Bij vrij-van claims (zoals glutenvrij) is meer onderzoek nodig dan wanneer er geen claim gemaakt wordt. |
Zijn lactose sneltesten verkrijgbaar? |
Nee, er zijn geen sneltesten voor lactose, maar wel voor melkeiwit. Lactose is een melksuiker welke naast melkeiwitten in melkproducten voorkomt. Bij een besmetting met melk zal zowel lactose als melkeiwit aanwezig zijn. De verhouding lactose: melkeiwit in melk is ongeveer 2:1,5. Hoewel er dus iets meer lactose voorkomt in melk is de analyse op melkeiwitten echter nauwkeuriger dan een lactose-analyse. Een analyse op melkeiwitten heeft dan ook de voorkeur. Alleen bij lactose-vrij claims of bij besmettingen met melkproducten met een andere verhouding lactose/ melkeiwit zoals melk-, weipermeaat of lactosepoeder, heeft het zin om een lactose-analyse uit te voeren. Meld laboratoriumanalyse aan Bekijk sneltest melk |
Is er een sneltest voor selderij? |
Nee, er is geen sneltest en ook geen ELISA-test voor selderij. De analyse van selderij-eiwit is complex. De eiwitsamenstelling van het blad, de knol en de stengel verschilt sterk. Er is nog geen universele test beschikbaar waarbij alle eiwitten uit de verschillende delen van de plant gedetecteerd worden. Het is wel mogelijk om een DNA-test (PCR-analyse) uit te laten voeren om selderij vast te stellen. |
Hoe vergelijk ik een swabanalyse met de norm (mg/kg)? |
Met een swab-test wordt de hoeveelheid allergeen per cm2 bepaald (µg/ cm2). Dit is een andere eenheid dan de wettelijke norm voor glutenvrije producten of VITAL action level (mg/ kg). Dat betekent dat analyses van oppervlakken niet getoetst kunnen worden tegen productnormen. Het is namelijk niet dezelfde eenheid. Daarvoor is ELISA- of PCR-analyse van een product nodig waarbij een getal uitgedrukt in mg/kg verkregen wordt. Oppervlakte-analyses worden ingezet om de effectiviteit van een reiniging te bepalen. |
Wat betekent een analyseresultaat: > X ppm? |
Dit betekent dat het resultaat buiten het meetbereik van de analysemethode valt. In een beperkt meetbereik kan een waarde gerapporteerd worden. Als een waarde buiten het meetbreik valt zal een waarde kleiner (<) of groter (>) worden vermeld op het analysecertificaat. In dat geval kan een verdunning ingezet worden zodat de waarde binnen het bereik valt. Het is daarom belangrijk om bij een analyse-aanvraag aan te geven welke hoeveelheid in het product verwacht wordt, zodat het laboratorium direct de juiste verdunning in kan zetten. |
De bestelde sneltesten zijn na ontvangst niet direct in de koeling geplaatst. Wat nu? |
Dit hoeft geen probleem te zijn, afhankelijk van de tijd buiten de koeling en de omgevingstemperatuur. Wij versturen producten in een speciale koeldoos met koelelementen waardoor de temperatuur gedurende één à twee dagen gewaarborgd is. De houdbaarheidstermijn kan negatief beïnvloed worden door (tijdelijk) hogere bewaartemperaturen. |
Is een sneltest net zo betrouwbaar als een ELISA-test? |
Ja, de detectiegrenzen ontlopen elkaar niet veel en vaak worden ook dezelfde antilichamen voor de verschillende testen gebruikt. |
Er ontstaan lijnen na de voorgeschreven afleestijd bij de sneltest. Wat betekent dit? |
Het resultaat is na de afleestijd niet meer betrouwbaar. Er kunnen zich lijnen ontwikkelen maar deze mogen niet als lijn beschouwd worden. Lees de strip exact na de voorgeschreven tijd af en maak zonodig een foto of scan om het resultaat vast te leggen. Bij het uitdrogen van de test vormen of vervloeien lijnen. |
Ik voer een positieve controle uit bij een sneltest, maar het resultaat is niet positief. Hoe kan dat? |
Een erg hoge concentratie van het allergeen kan zorgen voor een negatief resultaat in de sneltest. De sneltesten zijn ontwikkeld voor het meten van lage concentraties (concentraties tussen 10-1000 ppm). Een ‘puur’ allergeen moet verdund worden om goed te kunnen meten. Voorbeeld: pinda’s bevatten ca. 25% eiwit = 250.000 ppm. Dit betekent dat 0,5 gram pinda verdund moet worden in 500 mL water om tot een concentratie van ca. 250 ppm te komen. Het is belangrijk dat het product zeer fijn wordt gemaakt. De pinda moet zo homogeen mogelijk worden verdeeld in het water. Stukjes pinda zullen mogelijk uitzakken en niet worden mee gemeten in de test. |
Zie ook artikel VMT 2017 - Allergenenanalyse lastig te interpreteren.
Wetgeving en etikettering
In dit onderdeel staan veelgestelde vragen over allergenenwetgeving en- etikettering.
Moet van nature aanwezig sulfiet (zoals in knoflook en ui) op etiket vermeld worden? |
Nee, dit hoeft niet als allergeen ingrediënt vermeld te worden. Gedroogde ui en knoflook, maar ook andere producten zoals diverse koolsoorten, bevatten natuurlijke zwavelverbindingen. Dit wordt wel eens verward met toegevoegd sulfiet. In sommige analyses kunnen deze natuurlijk aanwezige zwavelverbindingen verstoren en een vals-positief resultaat voor sulfiet geven. Kies een methode die onderscheid kan maken tussen aanwezigheid van natuurlijke zwavelverbindingen en sulfiet. |
Moet bij gebruik van melk ook lactose vermeld worden? |
Nee, bij gebruik van melkingrediënten moet de naam 'melk' vermeld worden. Een extra vermelding van 'lactose' is niet nodig maar mag wel aanvullend opgenomen worden. |
Is kemirinoot of kemirie noten een allergeen? |
In de Europese wetgeving (Verordening EU 1169/2011) is kemirinoot geen onderdeel van de groep "noten" en hoeft dus niet in een afwijkend lettertype of opmaak als allergeen in de lijst van ingrediënten op het etiket benadrukt te worden. Omdat sommige nootallergische consumenten aangeven ook op kemiri te reageren is ons advies om dit ingredient met de volledige naam (dus inclusief het woorddeel noot) te vermelden. Dan wordt volledige informatie gegeven zodat mensen zelf een keuze kunnen maken. In andere landen, zoals US, valt kemirinoot wel onder de interpretatie van het allergeen noot. |
Moet ik pindaolie (ofwel arachideolie) als allergeen op het etiket vermelden? |
Ja, pinda- of arachideolie is niet uitgezonderd als allergeen. Ook al bevat de olie maar heel weinig eiwit, toch moet dit ingrediënt als allergeen in de lijst van ingrediënten op het etiket benadrukt worden (bijvoorbeeld vet gedrukt of in hoofdletters). Dit in tegenstelling tot soja-olie waarvoor wel een wettelijke uitzondering geldt. |
Meer informatie over allergenenwetgeving en uitzonderingen voor etikettering is na te lezen in het informatiecentrum.
VITAL en risicobeoordeling allergenen
In dit onderdeel staan meestgestelde vragen over kwantitatieve risicobeoordeling (ofwel QRA). VITAL (Voluntary Incidental Trace Allergen Labelling) is hier een voorbeeld van. Een kwantitatieve risicobeoordelingssystematiek wordt gebruikt om te bepalen of een waarschuwing voor allergenen nodig is.
Wat is het verschil tussen de Nederlandse (VWS) en VITAL reference doses? |
Sinds 1 januari 2024 gelden de wettelijke Nederlandse reference doses op basis van ED05. Hiermee kan een kwantitatieve risicobeoordeling uitgevoerd worden, vergelijkbaar met de VITAL-systematiek. Ook VITAL is met de introductie van VITAL4.0 in augustus 2024 overgegaan op ED05 in plaats van ED01. De nieuwe VWS reference doses zijn daarmee voor bijna alle allergenen gelijk aan de VITAL reference doses. In VITAL 3.0 werden de lagere ED01 referentiedosissen gebruikt. Dat kan betekenen dat een waarschuwing (PAL) op etiketten, eerder berekend met de ED01 reference dosis, van het etiket verwijderd moet worden op basis van de nieuwe VWS reference doses. |
Wat is het verschil tussen de VWS, FAVV, VITAL en FAO/WHO reference doses? |
De allergenen reference doses van VWS, FAVV (2022 gepubliceerd) en VITAL 4.0 zijn allen gebaseerd op de adviezen van FAO/WHO (ED05). Doordat het advies van FAO/WHO voor een aantal allergenen (part 5) ruim een jaar later is verschenen dan het eerste advies (part 2 in 2022), zijn verschillen ontstaan. De FAVV en VWS hebben in de tussentijd de ontbrekende reference doses voor een aantal wettelijke allergenen zelf ingevuld. |
Hoe hoog zijn de aktiegrenzen? |
De actiegrenzen, ook wel Action levels genoemd, zijn afhankelijk van de reference dose én de consumptiegrootte. Er is dus geen sprake van vaste concentraties. De Action levels zijn per allergeen en per type product verschillend. action level = reference dose allergeen (mg) / consumptiegrootte (kg) |
Kan ik een kwantitatieve risicobeoordeling ook toepassen als grondstofleverancier? |
Ja, ook bij business-to-business producten kan een kwantitatieve risicobeoordeling toegepast worden. Er zijn twee mogelijkheden als geen consumentenproduct met een bijbehorende consumptiegrootte wordt geproduceerd:
|
Wat als mijn grondstofleverancier geen kwantitatieve risicobeoordeling heeft gemaakt? |
Uiteraard is het handig als elke stap in de keten met een kwantitatieve risicobeoordeling werkt. Maar zeker bij buitenlandse of kleinere leveranciers is dit nog niet altijd het geval. Regelmatig is de allergeneninformatie in de standaard productspecificaties van leveranciers niet compleet. Vraag dus altijd door! Dat kan door:
Kruisbesmetting via grondstoffen kan relevant zijn, dus vraag altijd door! Ook als geen kruisbesmettingsrisico's zijn opgegeven. |
Kan een kwantitatieve risicobeoordeling uitgevoerd worden bij puntbesmetting? |
Ja, ook in geval van puntbesmetting kan het effect op de concentratie berekend worden. Hiervoor kan dus een kwantitatieve risicobeoordeling uitgevoerd worden. Onze rekentool, Allergen Risk Calculator, heeft als enige rekentool extra functionaliteiten om makkelijk puntbesmetting in grondstoffen of processen door te rekenen. |
Hoe moet je bewijs leveren voor kruisbesmetting? |
Een waarschuwing (PAL) moet op een etiket als uit een kwantitatieve risicobeoordeling blijkt dat een aktielimiet wordt overschreden. Een PAL mag dus niet zomaar gebruikt worden omdat "kruisbesmetting niet uitgesloten kan worden". In plaats hiervan moet er bewijs zijn dat kruisbesmetting daadwerkelijk optreedt. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van visuele controle en foto's. Leidend voor kruisbesmetting is de hoeveelheid in een product. Een positieve swab alleen is niet voldoende. |
Moet ik een rekentool gebruiken? |
Onze ervaring leert dat een gestructureerde rekentool de kans op rekenfouten aanzienlijk verkleint. Sommige afnemers vragen ook een berekening in een specifiek format aan te leveren. Er zijn twee gevalideerde tools beschikbaar:
|
Meer achtergrond over de VITAL risicobeoordeling is te lezen in het informatiecentrum.
Training of advies nodig?
Allergenen Consultancy kan behulpzaam zijn bij het toepassen van drempelwaarden en het berekenen van kruisbesmettingsrisico's. Met de training VITAL risicobeoordeling wordt geoefend met het toepassen en berekenen van reference doses en action levels en ga er zelfstandig mee aan de slag. De VITAL training wordt in verschillende vormen gegeven: klassikaal, web-based, in-company, in het Engels en als opfristraining.
Uiteraard kunnen wij ook een VITAL berekening opstellen. Dan doorlopen we alle stappen van de VITAL berekening aan de hand van de eigen bedrijfsgegevens en vullen we gezamenlijk de rekentool in.
Inschrijven cursus VITALContact opnemen