Nieuwsitem van 13-06-2016

NVWA geeft advies drempelwaarden allergenen

Bureau Risicobeoordeling & Onderzoeksprogrammering (BuRO) van de NVWA heeft advies uitgebracht aan de NVWA, Minister Schippers en Ministerie van Economische Zaken. In dit advies worden zogenoemde -voorlopige- reference doses genoemd voor verschillende allergenen. Hiermee kan een risicobeoordeling uitgevoerd worden. Deze aanpak is gelijk aan de VITAL-methodiek maar de vastgestelde waarden wijken af.

Nultolerantie

Het advies heeft betrekking op risico's die ontstaan voor de allergische consument als allergenen in een product aanwezig zijn, welke niet op het etiket vermeld staan. 
BuRO adviseert de NVWA tijdelijk gebruik te maken van de in het advies genoemde referentiedoses en deze na een jaar te evalueren. Hiermee stapt de NVWA af van de nultolerantie voor allergenen welke tot nu toe gehanteerd werd. Een bepaalde hoeveelheid van een allergeen wordt als veilig gezien voor de allergische consument. Hiervoor heeft BuRO reference doses per allergeen vastgesteld. Deze moeten omgerekend worden naar een toegestane concentratie in een product aan de hand van de consumptie. Deze aanpak is gelijk aan de VITAL-methodiek. Echter de waarden van BuRO liggen wat lager tot veel lager dan die van VITAL*. 

Allergeen Referentie dosis NVWA
(mg allergeen eiwit)
Noten -
Cashewnoot 1,4
Hazelnoot 0,011
Gluten -
Tarwe 0,14
Ei 0,0043
Schaaldieren 3,7
Vis -
Melk 0,016
Pinda 0,015
Sesam 0,1
Soja 0,078
Lupine 0,83
Mosterd 0,022
Selderij -
Weekdieren -

Bezwaar

Over dit onderwerp is achter de schermen door industrie, retail, Allergenen Consultancy en patiëntenorganisaties intensief samengewerkt en overleg gevoerd. Bovengenoemde partijen zijn voorstander van:

  • het loslaten van een nultolerantie,
  • het kritisch beoordelen van de veiligheidsgrenzen voor de allergische consument en
  • het tegengaan van oneigenlijk van allergenenwaarschuwingen (kan sporen bevatten).

Wel zijn zij van mening dat reference doses goed toegepast moeten worden en dat er een internationaal gedragen systeem moet zijn. De gepubliceerde reference doses hebben alleen betrekking op producten op de Nederlandse markt. Een uitzonderingspositie en daarmee mogelijke aangepaste etikettering voor producten uit/ in Nederland is zeer ongewenst. Zeker een tijdelijke uitzonderingspositie levert meer verwarring dan duidelijkheid op. In het licht van de lopende Europese ontwikkelingen zoals de Task Force DG SANTE en door de Europese Commissie gestarte iFAAM onderzoek hebben zij de NVWA en de Minister gevraagd te wachten op een Europese aanpak en in de tussentijd geen afwijkende, nationale reference doses en maatregelen te introduceren. Hieraan is geen gehoor gegeven.

Ook wordt gevreesd dat nog meer bedrijven uit voorzorg een waarschuwing voor allergenen op het etiket zullen plaatsen om niet onverwacht met terughaalacties geconfronteerd te worden. Dit leidt niet alleen tot beperking van keuzemogelijkheden voor de allergische consument maar ook tot ondermijning van de geloofwaardigheid van allergenenwaarschuwingen. Dit heeft juist risico's tot gevolg omdat de boodschap structureel genegeerd wordt door dietisten en allergische consumenten.

Onduidelijkheden en vervolg

De precieze uitvoering en handhaving van dit advies is nog niet duidelijk. Daarnaast zijn er vele onduidelijkheden in het advies, zoals:

  1. precieze normstelling voor niet genoemde allergenen: hazelnoot en andere noten, weekdieren, andere schaaldieren dan garnaal, selderij, vis of onduidelijk gespecificeerde allergenen (sojameel), Naschrift: voor niet genoemde allergenen wordt de 'nulgrens' gehanteerd.
  2. de zeer lage reference dose van tarwe welke volgens het advies niet in relatie staat tot gluten maar in de praktijk daar niet los van te zien is qua analysemethode en vermelding op de verpakking,
  3. de reikwijdte van het advies (geldt dit advies ook voor niet-voorverpakte voedingsmiddelen zoals in de horeca?),
  4. toepassing van het principe van reference dose is nergens toegelicht. Een reference dose (mg) is geen concentratie (mg/kg). Een reference dose moet omgerekend worden naar een concentratie aan de hand van de consumptiegrootte. Ook de bepaling van een passende consumptiegrootte is niet benoemd. 

Rekentool

Hoewel de referentiewaarden verschillen tussen de verschillende systemen is de rekenmethodiek gelijk. Een referentiedosis (gesteld in mg) moet omgerekend worden naar een concentratie in een product (mg/kg). Deze veilige concentratie wordt vervolgens getoetst tegen een berekende waarde bij een bijv. VITAL berekening of een analyseresultaat.
Al bij zeer lage consumptiegroottes ligt, bij gebruik van de NVWA reference doses, de toegestane concentratie onder de detectiegrens van analysemethoden. Voor deze allergenen zal in de praktijk niet detecteerbaar als norm gelden en is daarmee in feite gelijk aan een nultolerantie.

Met onze rekentool, welke ingezet wordt bij VITAL trainingen, kan met één berekening getoetst worden tegen alle referentiewaarden tegelijkertijd (VITAL, NVWA en FAVV). Ook zijn de gestandaardiseerde consumptiegroottes van de Vereniging van Bakkerij- en Zoetwaren (VBZ) in de tool opgenomen. Net zoals het Belgische Comité aangeeft, dienen deze consumptiegroottes de grootst aannemelijke porties te zijn. 

*Naschrift maart 2021: de NVWA is ten tijde van de publicatie van de referentiedosissen uitgegaan van VITAL 2.0. In oktober 2019 is VITAL 3.0 gepubliceerd. Tot op heden zijn de referentiedosissen nog niet aangepast aan VITAL 3.0.

Bronnen: 
Advies BuRO NVWA (juni 2016)
Standpunt FNLI

Lees meer Contact opnemen