Nieuwsitem van 14-11-2018
Allergenen in nieuwe versies BRC, IFS en FSSC
Recent is een nieuwe versie van BRC, IFS en FSSC 22000 gepubliceerd. Hierin zijn vele wijzigingen doorgevoerd, onder andere op het gebied van allergenenmanagement. De vernieuwde benchmark van The Global Food Safety Initiative is aanleiding geweest voor een aantal van deze wijzigingen.
Goed voorbereid de audit in? Wij hebben alle wijzigingen per schema op een rijtje gezet.
Inhoud nieuwsbericht
GFSI Benchmarking requirements 7.2
The Global Food Safety Initiative (GFSI) heeft een set basiseisen opgesteld waaraan voedselveiligheid certificatieschema’s moeten voldoen. De GFSI eisen zijn opgenomen in de zogenoemde Benchmarking requirements. Schema´s, zoals BRC, IFS en FSSC 22000, die voldoen aan deze requirements worden door GFSI erkend.
Aanleiding van de aanscherping van de allergeneneisen in de GFSI eisen zijn de vele allergenenrecalls. Versie 7 van Benchmarking requirements is in 2017 gepubliceerd waarna de schema-eigenaren aan de slag zijn gegaan om de schema’s aan te passen en te laten benchmarken. In de voorgaande versie 6 werd als (enige) eis gesteld dat kruisbesmetting met allergenen moest worden voorkomen. In de nieuwe versie zijn twee hoofdeisen opgenomen:
- Allergenenmanagement.
Er moet een risicobeoordeling gericht op kruisbesmetting met allergenen uitgevoerd worden. Hier wordt een procesgerichte (HACCP) beoordeling bedoeld om de beheersmaatregelen te bepalen die nodig zijn om kruisbesmetting met allergenen te voorkomen. Deze beheersmaatregelen moeten ook geïmplementeerd zijn. Er wordt dus niet om een (VITAL) risicobeoordeling gevraagd om te bepalen of een waarschuwing op het etiket nodig is. - Allergenen etikettering.
Producten met aanwezige of mogelijk aanwezige allergenen moeten geëtiketteerd worden volgens wetgeving in het land van productie en waar de producten in de handel worden gebracht. In feite is dit een open deur omdat de producten altijd aan de wettelijke eisen moeten voldoen. De woorden "in de handel gebracht" geven aan dat bij export goed moet worden nagedacht voor de etikttering van de producten.
Hoewel de aanscherping van de GFSI eisen een positieve ontwikkeling is, worden niet alle basispijlers van allergenenmanagement belicht. Van de vijf basispijlers worden grondstofinformatie, receptuurbeheer en verwisseling niet genoemd of onderbelicht.
BRC Global Standard for Food Safety issue 8
Vanaf februari 2019 wordt getoetst tegen versie 8 van BRC. De voorgaande versie stelde al de meeste eisen aan allergenenmanagement in vergelijking met IFS en FSSC. Nieuwe eisen op gebied van allergenenmanagement waren niet noodzakelijk vanwege de verandering van de GFSI benchmarking requirements. Desondanks zijn verschillende eisen aan allergenenmanagement aangepast of aangescherpt.
Grondstof/ allergeneninformatie
Alle eisen die gesteld worden aan leveranciers en de grondstoffen gelden ook voor eventuele handelsproducten (nieuw hoofdstuk 9). Dit zijn handelsproducten vergelijkbaar met producten die op locatie verwerkt worden en dus onder de scope vallen, maar ingekocht (kunnen) worden. Een extra eis voor de handelsproducten is controle van de inkoopspecificatie door het uitvoeren van analyses. Dit mag zelf gedaan worden of door het beschikbaar hebben van analyseresultaten uitgevoerd door de producent.
Leveranciersbeoordeling en ingangscontrole
Een nieuwe eis is het opstellen van een lijst met goedgekeurde leveranciers, die beschikbaar moet zijn voor relevant personeel zoals bij goederenontvangst (par. 3.5.1.4). Wijzigingen van grondstoffen of etiketten (par. 3.5.2.2) moeten daar bekend zijn, zodat hierop gecontroleerd kan worden bij ontvangst. Deze maatregelen zijn belangrijk om verwisseling van grondstoffen en gebruik van verouderde etiketten te voorkomen. En daarmee onjuiste (allergenen)etikettering te voorkomen.
Reiniging en analyse
In de BRC Global Standard versie 7 waren al eisen opgenomen aan verificatie van reiniging door analyses. Hiervoor moeten goed- en afkeurgrenzen vastgesteld zijn. Allergenentesten zijn nu expliciet benoemd om te gebruiken voor deze controles (par. 4.11.3). Niet alleen moeten grenzen vastgesteld worden door het bedrijf, maar ook de corrigerende maatregelen wanneer metingen buiten de vastgestelde range vallen.
De eisen voor CIP reiniging zijn aangepast (par. 4.11.7). Bij het hergebruik van spoelwater moet het risico op kruisbesmetting met o.a. allergenen beoordeeld zijn. Opvallend is dat meer nadruk is komen te liggen op controle van de procesparameters van de CIP-reiniging zoals tijd, temperatuur, concentraties reinigingsmiddelen en debiet in plaats van (allergenen)analyses van spoelwater. Dit juichen wij toe aangezien allergenenanalyse van spoelwater weinig effectief is.
Etikettering
Een kleine toevoeging van de zin onder paragraaf 5.3.6 heeft consequenties. Pas als uit een risico gebaseerde onderbouwing blijkt dat kruisbesmetting niet te voorkomen valt, zal een waarschuwing hiervoor op het etiket gezet moeten worden. In versie 7 werd deze risicobeoordeling niet genoemd. Nu wordt een hogere drempel opgeworpen om dergelijke waarschuwingen te gebruiken. In plaats van de redenatie “er kan niet uitgesloten worden dat kruisbesmetting optreedt” dient aangetoond te worden dat kruisbesmetting daadwerkelijk kan optreden. Dit ligt ook in lijn met het beleid dat veel Nederlandse retailers vrij recent hebben ingestoken om overetikettering en onnodige waarschuwingen tegen te gaan. Helaas geeft BRC, ook niet in de Interpretation Guideline, aan hoe deze risicobeoordeling uitgevoerd moet of kan worden. Voor een dergelijke risicobeoordeling zou VITAL gebruikt kunnen worden.
Voor geprinte etiketten (niet voorbedrukt) moeten de controles van de aangebrachte informatie uitgebreid worden. Niet alleen de batchcode en houdbaarheidsdatum moet gecontroleerd worden, maar ook de allergeneninformatie (par.6.2.3).
Geautomatiseerde controles op gebruik van het juiste verpakkingsmateriaal, via bijv. een barcodescanner, moeten gecheckt worden op effectiviteit. Dit is vergelijkbaar met metaaldetectie waarbij regelmatig gecontroleerd wordt of de metaaldetector nog naar behoren werkt.
IFS Food 6.1
Vanaf 1 juli 2018 wordt geaudit tegen de nieuwe versie 6.1 van IFS. De vorige versie van IFS stelde al eisen van allergenenmanagement waardoor weinig aanpassingen nodig waren om aan de GFSI benchmark te voldoen. De enige wijziging op het gebied van allergenenmanagement heeft betrekking op paragraaf 4.20.2. In plaats van de eis om kruisbesmetting waar mogelijk te voorkomen wordt nu gesteld dat maatregelen om kruisbesmetting te minimaliseren gebaseerd moeten zijn op een risicobeoordeling. Deze maatregelen moeten ook geverifieerd worden. Wat precies verwacht wordt van een bedrijf is niet toegelicht in het toelichtende document IFS Food Doctrine. Het uitvoeren van analyses ligt voor de hand maar ook interne audits zouden hiervoor ingezet kunnen worden.
De risicobeoordeling is gebaseerd op de GFSI eisen en dus wordt hier een procesgerichte (HACCP) beoordeling bedoeld.
FSSC 22000 version 4.1
Sinds januari 2018 wordt tegen de nieuwe FSSC 22000 versie 4.1 geaudit. Hierin zijn aanvullende eisen opgenomen om te voldoen aan de GFSI benchmark requirements.
FSSC 22000 is opgebouwd uit verschillende elementen, afhankelijk van het type bedrijf. De elementen zijn:
- De ISO 22000 norm (geen allergenen eisen)
- Sectorspecifieke basisvoorwaarden, ook wel PRP’s of Technical Specifications genoemd. De belangrijkste is ISO 22002-1 (Food). In dit document worden eisen aan allergenenmanagement gesteld, waaronder het voorkomen van kruisbesmetting, reworkgebruik, training en etikettering.
- Aanvullende eisen FSSC 22000 (Part II Requirements for certification).
ISO 22000 en de basisvoorwaardenprogramma’s zijn niet gewijzigd. De aanvullende eisen zijn wel aangepast. Onder paragraaf 2.1.4.6 zijn de eisen voor 'management for allergens' te vinden. Hier heeft FSSC 22000 de GFSI benchmarking requirements overgenomen, aangevuld met de eis om de effectiviteit van de maatregelen te valideren en verifiëren. Net zoals bij IFS mist een praktische verduidelijking van de manier waarop bedrijven deze validatie en verificatie zouden moeten uitvoeren.
Conclusie
De schema’s verschillen onderling behoorlijk in eisen die gesteld worden aan allergenenmanagement. In de BRC Standard zijn de meest uitgebreide eisen aan allergenenmanagement opgenomen. Toch worden in geen enkel schema alle basispijlers van allergenenmanagement belicht. De verwachting is dan ook dat de aanpassingen in de voedselveiligheidsstandaarden niet voldoende zullen blijken te zijn om een flinke reductie van het aantal allergenenrecalls te bewerkstelligen. In SimplyOK Code of Practice, een nieuw Europees schema met eisen aan allergenen management en risicobeoordeling (op basis van VITAL), worden wél eisen aan al deze pijlers gesteld.
De term ‘risicobeoordeling’ in relatie tot allergenenmanagement wordt op verschillende manieren gebruikt. In de GFSI Benchmarking requirements wordt een procesgerichte (HACCP) beoordeling bedoeld om de beheersmaatregelen te bepalen die nodig zijn om kruisbesmetting met allergenen te voorkomen. Dit is een ander type risicobeoordeling dan om te bepalen of een waarschuwing op het etiket nodig is. Hiervoor kan een systematiek als VITAL gebruikt worden, waarbij concentraties en actiegrenzen bepaald worden. Dit is niet in de GFSI eisen opgenomen. Alleen BRC heeft een dergelijke risicobeoordeling opgenomen in hun schema, hoewel de uitwerking daarvan onduidelijk is.